Indonesië 1945/1949
Tijdens de WOII werd Nederlands-Indië aangevallen door Japan. De Indonesiërs dachten dat Japan hun zou helpen met het bevrijden van het overheerste gebied. Maar al snel bleek dat de Japanners Indonesië alleen maar zagen als hulpbron en goedkope arbeiders. Alle 72000 Nederlanders en 7000 mensen van Nederlands-Indonesische afkomst werden in concentratiekampen opgesloten en de Indonesiërs zelf werden duizend bij duizend naar werkkampen gebracht. Van de 300.000 dwangarbeiders kwamen er maar 77.000 terug naar Java. Voor de mensen die nog een beetje normaal leefden werd het leven steeds moeilijker. Na de overgave van Japan op 15 augustus 1945 verwachtte de Nederlanders dat alles weer zou gaan zoals vroeger. Maar tijdens de oorlog was het nationalisme (grote voorkeur voor alles wat met je eigen land te maken heeft), dat voor de oorlog al een steeds grotere invloed had gekregen onder de intelligente mensen veel sterker geworden. Soekarno, een van de leiders van de nationalisten, had tijdens de oorlog in samenwerking met de Japanners een redelijk getrainde paramilitaire (parachutisten) organisatie opgebouwd. Na het vertrek van de Japanners had Soekarno dus een kant en klare beweging waarmee hij ging werken aan de zelfstandigheid van Indonesië. Hij kreeg er de ruimte voor. De Engelsen namen op Java de macht van de Japanners tijdelijk over zolang de Nederlanders regering dat zelf nog niet kon doen, maar ze hadden veel te weinig mensen tot hun beschikking om overal orde en rust te handhaven(in stand houden).Daarom hielden ze de Nederlandse troepen voorlopig weg van alle gebieden waar de nationalisten sterke invloed hadden, om onrust en gewelddadigheid te voorkomen. Zelf beperkten (kleiner in omvang maken) ze zich tot het opsporen van Britse gevangenen en ze lieten de toezicht op de Nederlanders en andere niet-Engelse gedetineerden over aan de nog steeds aanwezige Japanners.

Soekarno (1901-1970) (69 jaar oud geworden)